Wanneer is er sprake van discriminatie?
In België geldt de contractvrijheid. Burgers mogen contracten sluiten over alles was zij maar willen, voor zover geen afbreuk wordt gedaan aan de openbare orde, de goede zeden en aan dwingende wetgeving. Zij kunnen ook vrij kiezen met wie contracten worden aangegaan.
Een verhuurder die meerdere geïnteresseerde huurders over de vloer krijgt kan dan ook kiezen aan wie hij zijn pand verhuurt.
Zijn vrijheid is evenwel begrensd in die zin dat zijn keuze om de ene huurder te kiezen boven een andere huurder, gebaseerd dient te zijn op relevante overwegingen.
Is dit niet het geval dan bestaat de kans dat er sprake is van discriminatie.
Het decreet houdende het kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid van 10.07.2008 bepaalt in artikel 16 wat discriminatie is. Er is sprake van directe discriminatie als:
- iemand minder gunstig wordt behandeld dan iemand anders in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld,
- op grond van een of meer, werkelijke of vermeende, eigen of bij associatie toegekende, beschermde kenmerken,
- tenzij die ongunstige behandeling objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
De beschermde kenmerken waarvan sprake en waaromtrent dus discriminatie kan gebeuren zijn:
geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschap, sociale positie, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming.
Kort samengevat: discriminatie doet zich voor als men iemand verschillend behandelt dan iemand anders in een vergelijkbare situatie en dit op grond van een aantal kenmerken, tenzij het gemaakt onderscheid past in een wettelijke doel en men daarbij passend en noodzakelijk handelt.
Vertaald naar de kwestie van het verhuren van een woning is het duidelijk dat de weigering om een pand te verhuren aan iemand louter omdat deze bv. een buitenlander is of een handicap heeft, discriminatoir en verboden is.
Daarentegen is de weigering om een pand te verhuren aan een buitenlander of een persoon met een handicap net omdat deze over onvoldoende gelden beschikt om de huur te betalen, niet discriminatoir. In deze situatie wordt er immers niet verhuurd omdat de potentiële huurder een essentiële huurdersplicht niet kan nakomen, namelijk het betalen van de huurprijs.
Het huurcontract zelf mag ook geen discriminerende bepalingen bevatten. Is dit wel het geval dan is deze bepaling nietig.
Recht op schadevergoeding
Een (geïnteresseerd) huurder die kan bewijzen dat hij wordt / werd gediscrimineerd kan een schadevergoeding vorderen.
De huurder dient de omvang van zijn geleden schade te bewijzen en te begroten.
Lukt dat niet dan kan de huurder kiezen voor een vaste vergoeding van de morele schade van 650 euro. Dat bedrag wordt verhoogd tot 1.300 euro indien de verhuurder niet kan aantonen dat de betwiste ongunstige of nadelige behandeling ook op niet-discriminerende gronden getroffen zou zijn of wegens andere omstandigheden, zoals de bijzondere ernst van de geleden morele schade.
De rechtbank kan ook de verhuurder dwingen om een einde te maken aan een discriminerende handeling. De verhuurder verplichten om de huurovereenkomst wel te sluiten, lijkt evenwel niet te kunnen.
Welke informatie kan de verhuurder vragen van een potentiële huurder?
Een verhuurder wil zekerheid dat zijn huurder het pand met een goede zorg zal behandelen en elke maand correct de huur betaalt. Welke informatie kan je van een potentiële huurder vragen?
Enkel het Vlaams Woninghuurdecreet maakt hiervan melding door in art. 7 te stellen dat:
Een verhuurder mag aan een kandidaat-huurder alleen de documenten opvragen die noodzakelijk zijn om na te gaan of de kandidaat-huurder aan zijn huurdersverplichtingen zal kunnen voldoen."
Deze bepaling gaat in de goede richting maar blijft vrij vaag. De toenmalige privacycommissie heeft hierover destijds een aanbeveling geschreven.
De volgende gegevens mag je volgens deze aanbeveling als verhuurder vragen:
- persoonsgegevens als naam, voornaam, adres, telefoon, e-mail, fax
- de burgerlijke staat (gehuwd, samenwonend,…)
- samenstelling van het gezin (hoeveel volwassenen en kinderen met de leeftijd, ook huisdieren)
- financiële informatie (het maandelijks netto inkomen, bedrag van de huidige huur)
Dit houdt in dat inzage kan gevraagd worden van een loonfiche of een rekeninguittreksel. Inzage is hierbij niet gelijk te stellen aan afgifte.
Wat men als verhuurder niet kan vragen is o.a.:
- beroep van de huurders
- bezit van een auto
- onroerende eigendommen
- attest van goed gedrag en zeden
- gezondheidstoestand
- nationaliteit
- geboortedatum (tenzij om zeker te zijn dat de huurder minstens 18 jaar is)