Echtgenoten & wettelijk samenwoners

 

Huurovereenkomsten voor 2019

 De algemene regel van het contractenrecht is dat iemand maar gebonden kan worden door een contract als hij ook partij is bij dat contract. Een wilstoestemming is een noodzakelijke voorwaarde.

 

Dit geldt zeker voor woninghuurovereenkomsten voor 2019. Staat je naam niet op de huurovereenkomst, dan ben je geen partij en zijn de bepalingen of gevolgen niet op jou van toepassing.

 

Huurovereenkomsten na 2019

Echtgenoten en wettelijk samenwoners dienen bewust te zijn van de nieuwe regels in het Woninghuurdecreet.

 

Zo zal een echtgenoot of wettelijke samenwoner van rechtswege huurder zijn, ook al werd de huurovereenkomst slechts door de andere ondertekend. Het maakt daarbij niet uit of het contract voor of na het huwelijk / wettelijke samenwoning werd ondertekend.

 

Voorbeeld: 2 huurders trouwen met elkaar; zij worden medehuurder van elkaars huur.

 

Aan de verhuurder dient men  de gegevens van de echtgenoot / wettelijk samenwoner mee te delen.

 

De gevolgen zijn verregaand. Vanaf het huwelijk / wettelijke samenwoning, zijn beiden verantwoordelijk voor de huurdersverplichtingen. De nieuwe echtgenoot zal dus bv. mede gehouden zijn de huur te betalen. Dit geldt wel pas voor de huurgelden vanaf het ogenblik dat men huurder werd, dus niet voor het verleden. Ook de rechten als huurder worden nu door allebei uitgeoefend.

 

Wat bij beëindiging van het huwelijk of wettelijke samenwoning?

Indien beide partijen de woning niet meer wensen te bewonen, dan gelden de gewone regels van de opzeg. De vertrekkende huurder zal dus dienen op te zeggen.

 

Indien één van hen wil blijven wonen, dan dient dit zo snel mogelijk aan de verhuurder te worden gemeld, samen met het tijdstip ervan.

 

Indien beiden willen blijven wonen maar men wil de andere er uit , dan zal de Vrederechter beslissen wie zal kunnen blijven.

 

Na het vertrek van een partij, kan de verhuurder deze niet meer aanspreken voor huurdersplichten (bv. betaling huurprijs), behalve als het contract toch door hem ondertekend werd. Dan is deze nog  6 maanden mede gehouden de huur te voldoen.

 

Feitelijke samenwoners

 

In tegenstelling tot gehuwden en wettelijk samenwoners is de situatie voor huurovereenkomsten na 2019 duidelijk: enkel degene die de huurovereenkomst heeft ondertekend, is ook huurder.

Voorbeeld:

- een koppel gaat samenwonen maar slechts één van hen ondertekent het huurcontract; enkel deze wordt huurder

- de zoon komt bij zijn moeder inwonen zonder het huurcontract te tekenen, deze wordt geen huurder

 

Indien de huurder en de nieuwe inwonende persoon zouden willen dat deze nieuwe inwonende persoon huurder wordt, dan kunnen zij dit aan de verhuurder vragen.

De verhuurder heeft 3 maanden de tijd om hiermee in te stemmen. Doet hij dat niet dan kan de huurder en/of de andere persoon aan de Vrederechter vragen om huurder te worden. De Vrederechter kent deze vraag toe op voorwaarde dat:

  • de persoon ten minste 1 jaar zijn hoofdverblijfplaats heeft in de woning
  • de persoon met de huurder een gemeenschappelijke huishouding heeft
  • blijkt dat het niet de bedoeling is om enkel op korte termijn huurder te worden
  • de persoon voldoende financiële waarborg kan bieden voor de betaling van de huur
  • de bezettingsnorm van de woning niet overschreden wordt (overbewoning)

 

Elke huurder staat hoofdelijk en ondeelbaar in voor alle plichten van de huur. Dit betekent dat in geval de huur niet wordt betaald, de verhuurder kan kiezen bij wie hij zijn huurgelden gaat innen. Elke huurder heeft ook alle huurdersrechten, ook al kwam deze er later bij.

 

Eén van de huurders kan altijd de huur opzeggen volgens de gewone huuropzegmogelijkheden. De andere huurder blijft dan gewoon verder huren. Gebeurt een correcte opzeg, dan is hij geen vergoeding verschuldigd. De verhuurder kan deze wel tot 6 maanden nadien mee aanspreken voor de betaling van de huurprijs indien dus de overblijvende huurders de huur niet meer (volledig) zouden betalen.

*

De vertrekkende huurder kan een nieuwe huurder voorstellen aan de verhuurder en de overblijvende huurder(s). Deze hebben 3 maanden de tijd om hiermee in te stemmen, anders kan de vertrekkende huurder aan de Vrederechter vragen dat die andere persoon huurder wordt. De Vrederechter wijst deze vraag enkel af indien:

  • de nieuwe persoon onvoldoende financiële zekerheid kan bieden voor de huur na te komen
  • als de overblijvende huurders uitdrukkelijk laten weten deze nieuwe persoon niet te willen
  • als de bezettingsnorm van de woning overschreden wordt

 

Komt deze nieuwe huurder er, dan is de vertrekkende huurder niet langer gehouden tot het nakomen van zijn huurdersplichten.

 

Komt deze er niet, dan zal de vertrekkende huurder wel nog 6 maanden nadat hij geen huurder meer is, aangesproken kunnen worden tot betaling van de huurprijs.