Het huurcontract: schriftelijk en inhoud
Het huurcontract moet schriftelijk zijn en minstens vermelden:
- Identiteit van alle partijen (naam, 2 eerste voornamen, woonplaats, rijksregisternummer (voor rechtspersonen de naam , zetel en KBOnummer)
- Begindatum
- Exacte duur van de huur
- Aanwijzing welke gebouw er wordt gehuurd en welke gedeeltes zonodig
- Het huurbedrag
- Een regeling over de kosten en lasten
- Een verwijzing naar een wettelijke toelichting over de huurregels
Voor het overige kiezen partijen zelf hoe en wat zij overeenkomen, voor zover maar niet wordt ingegaan tegen de dwingende regels van het Woninghuurdecreet, de goede zeden en de openbare orde.
Voor al wat niet opgenomen wordt in de huurovereenkomst, geldt dus het Woninghuurdecreet, de Woninghuurwet (voor 2019) en het aanvullend algemeen huurrecht.
Dat een huurovereenkomst schriftelijk dient te zijn wil evenwel niet zeggen dat een huurovereenkomst niet mondeling tot stand kan komen. Dit blijft mogelijk maar nadien is er wel de verplichting om dit op papier te zetten. Gebeurt dit niet dan kan de andere partij naar de Vrederechter gaan om het contract op te stellen of te vervolledigen en het vonnis kan zelfs als huurcontract gelden.
De algemene regels van het burgerlijk recht gelden ook. Zo dient het contract in evenveel exemplaren opgesteld te worden als er partijen met een onderscheiden belang zijn. Dit zijn dus 2 exemplaren, één voor de huurder en één voor de verhuurder. Beide exemplaren moeten vermelden dat er twee exemplaren zijn en dat elke partij zijn exemplaar heeft ontvangen. Is het de bedoeling dat bij de registratie de huurovereenkomst fysiek wordt ingediend (en dus niet digitaal), dan is een derde exemplaar vereist.