Wat is kraken?

 

De term ‘kraken’ staat niet in de wet. Bedoeld wordt de situatie waarbij iemand in een pand verblijft zonder dat hij daar recht op heeft.

Het gebeurt immers vrij regelmatig dat mensen zonder toestemming van de eigenaar een  onbewoonde of zelfs een bewoonde woning of gebouw binnendringen om daar te verblijven. Dit mag dus niet en sedert 2017 wordt dit ook strafbaar gesteld.

De wet inzake kraken heet de wet van 18.10.2017 betreffende het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed.

Hoe krijg je de kraker eruit?

Een bewoond pand

Indien het gaat over een bewoond pand - bv. iemand dringt je huis binnen waar je woont – dan kan je aangifte doen bij de politie die de kraker onmiddellijk zal meenemen.  Dat is eenvoudig.

 

Een onbewoond pand

Voor onbewoond pand duurt het wat langer. Deze wet voorziet in een strafrechtelijke procedure om de krakers uit een onbewoond pand te krijgen. Dit werkt als volgt:

  • Je legt (gratis) klacht neer bij de politie of bij het Parket
  • de Procureur des Konings kan de ontruiming van de krakers bevelen nà machtiging van de Onderzoeksrechter. Deze beslist maximaal 72 uur na het verzoek door de Procureur des Konings. Concreet zal na machtiging door de Onderzoeksrechter, een proces-verbaal van kennisgeving van ontruiming aangeplakt worden aan het gebouw én overhandigd aan de krakers, waarna men 8 dagen de tijd heeft om te vertrekken. 

 

Zelf hoef je dus niets te doen behalve de klacht neerleggen.

De kraker (of eenieder die denkt benadeeld te zijn) kan evenwel beroep aantekenen bij de Vrederechter binnen de 8 dagen na aanplakking. Gedurende deze 8 dagen dient de eigenaar te wachten met de uitdrijving.  

Indien de kraker beroep aantekent zal de uitdrijving wel kunnen gebeuren na deze 8 dagen op voorwaarde dat het parket een strafvordering tegen hem instelt.

De Vrederechter zal binnen de 24 uur een zittingsdatum bepalen die maximum 10 dagen na datum van het verzoekschrift ligt. Binnen nog eens maximaal 10 dagen wordt het vonnis uitgesproken. Tegen dit vonnis is geen beroep mogelijk.

Wordt de uithuiszetting bevolen, dan zal de gerechtsdeurwaarder de kraker (en zijn spullen) uit het huis zetten indien deze niet vrijwillig vertrekt.

 

 

Naar de Vrederechter als de Procureur niet tussenkomt

 

Stel dat je geen klacht wil indienen of de Procureur om welke reden dan ook geen ontruimingsbevel wil uitvaardigen, dan kan je naar de Vrederechter gaan.

 Wanneer iemand in je huis of ander gebouw binnen is gedrongen en hij niet wil vertrekken dan mag je hem niet zelf er uit zetten. Een gerechtsdeurwaarder zal ook niet helpen omdat deze enkel iemand uit een huis kan zetten na een vonnis van de Vrederechter (of na bevel van de Procureur, zie hierboven).

Je kan dus bij de Vrederechter een verzoekschrift neer te leggen tot uithuiszetting. Het Vredegerecht zal jou én de persoon of personen in kwestie uitnodigen op een zitting. De Vrederechter zal proberen te verzoenen en als dat niet lukt een vonnis vellen, al dan niet na een uitstel van de zaak om de andere partij toe te laten zich te verdedigen.

Indien er sprake is van een ‘volstrekte noodzakelijkheid’ kan de zaak ook voor de Vrederechter gebracht worden zonder dat de andere hiervan de hoogte is en kan er dus een vonnis volgen zonder dat deze van iets weet.

Wanneer de Vrederechter de eigenaar gelijk geeft en oordeelt dat de krakers het pand dienen te verlaten, dan zal hij hiervoor ook een termijn geven.

Normaal gezien bedraagt deze termijn 8 dagen na betekening van het vonnis (afgifte van het vonnis door de gerechtsdeurwaarder). Een langere termijn kan opgelegd worden onder voorwaarden:

  • door een gemotiveerde beslissing
  • wegens uitzonderlijke, ernstige omstandigheden,
  • onder meer de mogelijkheden van de kraker om opnieuw gehuisvest te worden zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de eenheid, de financiële middelen en de behoeften van het gezin van de kraker
  • met maximum van 1 maand (6 maanden indien de eigenaar een publiekrechtelijk rechtspersoon is zoals een overheidsgebouw)

 

De Vrederechter houdt dus rekening met de mogelijkheden van de kraker en zijn gezin. Zo zal bv. gedurende de winterperiode meer tijd gegeven worden om een ander huisvesting te vinden.

Ingeval de vordering is ingesteld bij eenzijdig verzoekschrift omwille van de volstrekte noodzakelijkheid, dan dient de gerechtsdeurwaarder het vonnis niet aan de kraker te betekenen. Hij kan  dan gewoon  het vonnis aan de gevel van het pand  plakken.

Alleszins zal de gerechtsdeurwaarder de kraker minstens vijf werkdagen van tevoren op de hoogte van de werkelijke datum van de uithuiszetting. Hij zal ook het OCMW verwittigen.

Verhuist de kraker niet binnen de termijn, dan zal de gerechtsdeurwaarder hem uit het pand zetten. De kraker riskeert dan ook een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar en een geldboete van 26 tot 200 euro (x8).

 

Schadevergoeding voor de eigenaar?

 

Dat spreekt voor zich. De vrederechter zal je vordering tot schadevergoeding beoordelen ( schade, bezettingsvergoeding, moreel) en een uitspraak doen.

Heb je klacht neergelegd bij de politie / het Parket, dan kan je een schadevergoeding vragen door je burgerlijke partij te stellen voor de correctionele rechtbank indien de kraker effectief wordt vervolgd. Dient hij niet voor de rechtbank te verschijnen, dan zal je zelf een procedure dienen op te starten. Of dit de moeite is, hangt af van de omstandigheden.

 

 Strafsancties voor de kraker

 

Een kraker die dus binnentreedt in een bewoond huis, appartement, kamer of verblijf, of in de aanhorigheden ervan, kan gestraft worden met een gevangenisstraf van 15 dagen tot 2 jaar en met een geldboete van 26 tot 300 euro (x 8) (art. 439 SW).

Dit geldt zowel voor een inbraak in de woning al voor het louter verblijven zonder toestemming van de bewoners.

Een familielid of een vriend die komt logeren en nadien niet meer weg wil, valt hier dus ook onder.

Een kraker die een onbewoond huis, appartement, kamer of verblijf, of de aanhorigheden ervan binnendringt of bezet of er in verblijft zonder toestemming van de ‘eigenaar’, is strafbaar met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 maanden en/of met een geldboete van 26 tot 100 euro (x 8) (art. 442/1 SW).