Herstellingswerken & onderhoud

 

De woninghuurwet bepaalt hier niets over zodat teruggegrepen wordt naar het algemeen huurrecht.

 

Partijen kunnen in het huurcontract vrij kiezen wie welke herstellingen of onderhoud zal uitvoeren. Bepalen zij hierover niets, dan gelden de wettelijke regels:

 

De verhuurder dient gedurende de huurtijd alle herstellingen te doen die nodig zijn behalve de herstellingen ten laste van de huurder (zie verder).

 

Dringende herstellingen die niet kunnen wachten tot na het einde van de huur dient hij dus tijdens de huur uit te voeren. De huurder die hiervan last heeft kan geen schadevergoeding vragen voor deze ongemakken, zelfs als hij tijdelijk geen gebruik van het pand zou kunnen maken. Enkel indien deze herstellingen langer dan 40 dagen duren wordt de huurprijs verminderd naar gelang de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij niet gebruik heeft kunnen maken. Indien de herstellingen zo omvangrijk zijn dat de huisvesting van de huurder en van zijn gezin onmogelijk worden en daardoor het pand onbewoonbaar wordt, kan de huurder de huur wel doen ontbinden.

 

Indien de huurder schade lijdt omwille van gebreken in het pand, heeft hij recht op een schadevergoeding.

 

Indien niets wordt bepaald in het huur contract zal de huurder instaan voor onder andere herstellingen en onderhoud:

  Aan haarden, haardplaten, lijsten en mantels van schoorstenen;

  Aan de bepleistering van de muren van appartementen en andere woonplaatsen, onderaan   

  tot op een meter hoogte;

  Aan vloerstenen en tegels van kamers, wanneer er slechts enkele gebroken zijn;

  Aan ruiten, tenzij die gebroken zijn door hagel of andere buitengewone en door overmacht

  veroorzaakte voorvallen waarvoor de huurder niet aansprakelijk is;

  Aan deuren, vensterramen, planken dienende tot afschutting of tot sluiting van winkels,

 hengsels, grendels en sloten.

 

Dit is een oude wettelijke opsomming en is niet beperkend. Tal van discussies kunnen rijzen die door de rechtsleer besproken worden en door de rechtspraak beslecht.

 

De wet zegt ook  dat de huurder dient in te staan voor herstellingen en onderhoud  die volgens het plaatselijk gebruik bij hem liggen. Dit kan dus afhangen van plaats tot plaats al is dit wel echt verouderd.

 

Herstellingen voor de huurder dienen toch niet door hem te worden gedaan als ze veroorzaakt werden door ouderdom of overmacht.

 

Voor huurovereenkomsten vanaf 2019 geldt een andere regelgeving.