1.

Er zijn twee wetten die de regels bepalen voor een huurovereenkomst van een hoofdverblijfplaats:

  • de Woninghuurwet indien de overeenkomst voor 01.01.2019 werd gesloten
  • het Woninghuurdecreet indien de overeenkomst vanaf  01.01.2019 werd gesloten

 

Hier wordt het Woninghuurdecreet van 09.11.2018 besproken. Deze is van toepassing op een huur van: 

  • een woning (pand, appartement, huis, studio,...)
  • in het Vlaams Gewest
  • die de huurder met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder
  • vanaf de intrede (of ook tijdens de huurovereenkomst maar met toestemming van de verhuurder)
  • tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt
  • vanaf 01.01.2019

 

Deze wet geldt zelfs indien in het contract zou staan dat de huurder er zijn hoofdverblijfplaats niet mag vestigen indien dit niet kan worden bewezen, rekening houdende met o.a. de aard van de woning. Aan de toepassing van deze huurwet valt dus niet makkelijk te ontsnappen.

De wet geldt ook indien men een huurcontract zou sluiten voor algemene huur en tijdens deze huur de huurder er zijn hoofdverblijf vestigt. Vanaf deze vestiging ontstaat een nieuwe huur die onderworpen is aan deze huurwet. Dit werkt ook in de omgekeerde richting: van zodra de hoofdverblijfplaats er niet meer is gevestigd, stopt de toepassing van de Woninghuurwet.

 

Deze wet geldt niet als de betreffende woning een onderdeeltje is van een handelshuurovereenkomst.  Een restaurantuitbater bv. die het pand huurt maar ook op de bovenste verdieping zich mag vestigen, is onderworpen aan de handelshuur en niet aan de woninghuur.

 

De wet voorziet enkele bijzonderheden en uitzonderingen maar de voorwaarde van een hoofdverblijfplaats is wezenlijk.


Valt dus niet onder deze wet: een vakantiewoning, een tweede woning. Een appartement, chalet,… dat dient als je hoofdverblijfplaats valt er wel onder.

 

2.

Het decreet regelt ook de huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten. Dit is nieuw omdat noch in de Woninghuurwet noch in andere wetgeving de regels van studentenhuisvesting werd opgenomen.

 

3.
Het Vlaams huurdecreet werd opgesteld ter bescherming van de huurder en bevat dus bijna allemaal dwingende bepalingen waarvan de verhuurder (of de huurder) niet kunnen van afwijken. Belangrijk hierbij zijn o.a. de staat van de woning (veiligheid, gezondheid, bewoonbaarheid), de duurtijd, de opzegmogelijkheden, de waarborg e.d.

 

4.

Voor alle zaken die het huurdecreet niet regelt zijn nog aanvullend van toepassing:
- het gemeen huurrecht
- de algemene regels van het contractenrecht